Jesaja 41:21

21 Brengt ulieder twistzaak voor, zegt de HEERE; brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob.

Jesaja 41:21 Meaning and Commentary

Isaiah 41:21

Produce your cause, saith the Lord
The Lord having comforted his people under their afflictions and persecutions from their enemies in the first times of Christianity, returns to the controversy between him and the idolatrous Heathens, and challenges them to bring their cause into open court, and let it be publicly tried, that it may be seen on what side truth lies: bring forth your strong reasons, saith the King of Jacob;
or King of saints, the true Israel of God, who acknowledge the Lord as their King and their God, and whom he rules over, protects and defends; and this title is assumed for the comfort of them, that though he is King over all the nations of the world, yet in an eminent and peculiar sense their King; and he does not style himself the God of Jacob, though he was, because this was the thing in controversy, and the cause to be decided, whether he was the true God, or the gods of the Gentiles; and therefore their votaries are challenged to bring forth the strongest reasons and arguments they could muster together, in proof of the divinity of their idols; their "bony" arguments, as the word ^F24 signifies; for what bones are to the body, that strong arguments are to a cause, the support and stability of it.

---

FOOTNOTES:

F24 (Mkytwmue) (Mue) os.

Jesaja 41:21 In-Context

19 Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk;

20 Opdat zij zien, en bekennen, en overleggen, en te gelijk verstaan, dat de hand des HEEREN zulks gedaan, en dat de Heilige Israels zulks geschapen heeft.

21 Brengt ulieder twistzaak voor, zegt de HEERE; brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning van Jakob.

22 Laat hen voortbrengen en ons verkondigen de dingen, die gebeuren zullen; verkondigt de vorige dingen, welke die geweest zijn, opdat wij het ter harte nemen, en het einde daarvan weten; of doet ons de toekomende dingen horen.

23 Verkondigt dingen, die hierna komen zullen, opdat wij weten, dat gij goden zijt; ja, doet goed, en doet kwaad, dat wij verbaasd staan, en te zamen toezien.