Jesaja 45:5

5 Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent.

Jesaja 45:5 Meaning and Commentary

Isaiah 45:5

I am the Lord, and there is none else
Whom thou, O Cyrus, for the words are directed to him, ought to own, serve, and worship: there is no God besides me;
in heaven or earth, in any of the countries conquered by thee, and thou rulest over; for though there were gods and lords many, so called, these were only nominal fictitious deities; not gods by nature, as he was; of which the following, as well as what is before said, is a proof: I girded thee, though thou hast not known me;
the Lord girded him with a royal girdle, a symbol of kingly power; he made him king over many nations; he girded him with strength, courage, and valour for war; and made him so expeditious, successful, and victorious, as he was, though a Heathen prince, and ignorant of him, in order to answer some valuable ends of his own glory, and the good of his people, and particularly for what follows.

Jesaja 45:5 In-Context

3 En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van Israel;

4 Om Jakobs, Mijns knechts wil, en Israels, Mijns uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet.

5 Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent.

6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE, en niemand meer.

7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.