Jesaja 54:3

3 Want gij zult uitbreken ter rechterhand en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.

Jesaja 54:3 Meaning and Commentary

Isaiah 54:3

For thou shall break forth on the right hand and on the left,
&c.] To the south, and to the north, as the Targum, like an inundation of water, that breaks through and overflows the banks of the river, and spreads itself in the adjacent countries; or like a warehouse overstocked with goods, bursts the walls in which they are pent up; or rather as infants break forth from the womb at the time of birth, as Pharez did, from whence he had his name, ( Genesis 38:29 ) see ( Hosea 13:13 ) , or as, when a country is become exceeding numerous, the inhabitants break out, and go forth beyond their borders, and seek new settlements, the place of their abode being too small for them; so it shall be in the latter day, through the vast number of converts that will be made; see ( Isaiah 49:19 Isaiah 49:20 ) :

and thy seed shall inherit the Gentiles;
where formerly only Heathens lived, there the Gospel of Christ shall be carried by his apostles and other ministers; and being succeeded to the conversion of many souls, through the power of divine grace accompanying it, a spiritual seed, the seed of the church, shall take place, and dwell there; this was true in the first ages of Christianity, more especially in Constantine's time; and will be more fully accomplished in the latter day, when the fulness of the Gentiles shall be brought in:

and make the desolate cities to be inhabited:
such cities as were destitute of the knowledge of Christ and his salvation, and of all divine and spiritual things, shall now be inhabited by spiritual men, such as believe in Christ, and profess his name; such cities as Rome, Corinth, Ephesus, Colosse, Philippi, Thessalonica, and many others.

Jesaja 54:3 In-Context

1 Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE.

2 Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast in.

3 Want gij zult uitbreken ter rechterhand en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.

4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.

5 Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israels is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden.