Johannes 8:38

38 Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.

Johannes 8:38 Meaning and Commentary

John 8:38

I speak that which I have seen with my Father
This is an aggravation of the sin of the Jews, in seeking to kill Christ, on account of his doctrine, since it was not his own, but his Father's; was not merely human, but divine; was what he the only begotten Son, that lay in the bosom of his Father, had seen in his heart, in his purposes, and decrees, in his council, and covenant, and so was clear, complete, certain, and to be depended on:

and ye do that which ye have seen with your father;
meaning the devil, whom, though they had not scan with their eyes, nor any of his personal actions; yet acted so much under his influence, and according to his will, as if they had close and intimate consultation with him, and took their plan of operation from him, and had him continually before them, as their example and pattern, to copy after. The Ethiopic version reads, "what ye have heard"; and so it is read in three of Beza's copies, and in three of Stephens's.

Johannes 8:38 In-Context

36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn.
37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft in u geen plaats.
38 Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.
39 Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.