Leviticus 12:4

4 Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.

Leviticus 12:4 Meaning and Commentary

Leviticus 12:4

And she shall continue in the blood of her purifying three
and thirty days
That is, so many more, in all forty; for though at the end of seven days she was in some respects free from her uncleanness, yet not altogether, but remained in the blood of her purifying, or in the purifying of her blood, which was more and more purified, and completely at the end of forty days: so with the Persians it is said, a new mother must avoid everything for forty days; when that time is passed, she may wash and be purified ^F14; and which perhaps Zoroastres, the founder of the Persian religion, at least the reformer of it, being a Jew, as is by some supposed, he might take it from hence:

she shall touch no hallowed thing;
as the tithe, the heave offering, the flesh of the peace offerings, as Aben Ezra explains it, if she was a priest's wife:

nor come into the sanctuary;
the court of the tabernacle of the congregation, or the court of the temple, as the same writer observes; and so with the Greeks, a pregnant woman might not come into a temple before the fortieth day ^F15, that is, of her delivery:

until the days of her purifying be fulfilled;
until the setting of the sun of the fortieth day; on the morrow of that she was to bring the atonement of her purification, as Jarchi observes; (See Gill on Leviticus 12:6).

---

FOOTNOTES:

F14 Lib. Shad-der, port. 86. apud Hyde Hist. Relig. Vet. Pers. p. 478.
F15 Censorinus apud Grotium in loc.

Leviticus 12:4 In-Context

2 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn.

3 En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid besneden worden.

4 Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen harer reiniging vervuld zijn.

5 Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging.

6 En als de dagen harer reiniging voor den zoon, of voor de dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, ten zondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den priester.