Leviticus 22:32

32 En gij zult Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige!

Leviticus 22:32 Meaning and Commentary

Leviticus 22:32

Neither shall ye profane my holy name
By transgressing the laws of God, particularly by offering blemished sacrifices, or before the proper tithe; or by slaying the dam and its young on one day; for, as Aben Ezra observes, this is said to the sons of Aaron: but I will be hallowed among the children of Israel;
by his priests among them, and by themselves, conforming to all the precepts, and particularly the last mentioned, which respects them, and their eating up the peace offerings the same day: I [am] the Lord which hallowed you;
had separated them from all other people, and had given them holy laws to walk by, through the observance of which they would be at least externally holy.

Leviticus 22:32 In-Context

30 Het zal op denzelfden dag gegeten worden; gij zult daarvan niet overlaten tot op den morgen; Ik ben de HEERE!
31 Daarom zult gij Mijn geboden houden, en dezelve doen; Ik ben de HEERE!
32 En gij zult Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israels geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige!
33 Die u uit Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik u tot een God zij; Ik ben de HEERE!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.