Leviticus 27:31

31 Maar zo iemand van zijn tienden immer iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen.

Leviticus 27:31 Meaning and Commentary

Leviticus 27:31

And if a man, will redeem [ought] of his tithes
Of his own, and not his neighbour's, as Jarchi observes; for if he redeemed the tithes of his neighbour, but did not add a fifth part, which he was obliged to do if he redeemed his own, as follows:

he shall add thereunto the fifth [part] thereof;
besides giving the value for what part of his tithes he redeemed, he gave a fifth part of that sum over and above; as, supposing the tithe was worth fifty shillings, then he gave that, and ten shillings more, and so in proportion. The use of this redemption, as Jarchi suggests, was, that he might have liberty of eating it in any place: for he understands it of the second tithe, as before observed, and which was to be eaten at Jerusalem.

Leviticus 27:31 In-Context

29 Al wat verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn, zal niet gelost worden; het zal zekerlijk gedood worden.
30 Ook alle tienden des lands, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, zijn des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig.
31 Maar zo iemand van zijn tienden immer iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen.
32 Aangaande al de tienden van runderen en klein vee, alles wat onder de roede zal doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn.
33 Hij zal tussen het goede en het kwade niet onderzoeken; hij zal het ook niet verwisselen; maar indien hij het immers verwisselen zal, zo zal dit, en wat daarvoor verwisseld is, heilig zijn; het zal niet gelost worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.