Maleachi 2:9

9 Daarom heb Ik ook u verachtelijk en onwaard gemaakt voor het ganse volk, dewijl gij Mijn wegen niet houdt, maar het aangezicht aanneemt in de wet.

Maleachi 2:9 Meaning and Commentary

Malachi 2:9

Therefore have I also made you contemptible and base
When their city and temple were destroyed by the Romans, and they were carried captive by them, and became a taunt and a proverb in all places where they came: before all the people;
the nations of the world, among whom they were scattered: according as ye have not kept my ways;
neither those which the law directed to, either moral or ceremonial; nor what the Gospel directed to, the ordinances and institutions of Christ, particularly baptism, which the Jews rejected against themselves, ( Luke 7:30 ) : but have been partial in the law;
in the observance of it, attending to the lesser, and taking no notice of the weightier matters of it, as the Jews are charged by Christ, ( Matthew 23:23 ) and in the interpretation of it, restraining its sense only to outward actions, for which they are reproved, ( Matthew 5:1-48 ) or "received faces", or "accepted persons in the law" F24; in matters of the law they were concerned in, they had respect to the persons of men, by giving the sense of it, and pronouncing judgment, in favour of some, to the prejudice of others, wrongly.


FOOTNOTES:

F24 (hrwtb Mynp Myavwnw) "et accepistis faciem in lege", Pagninus; "assumentes facies", Montanus; "suscipitis faciem", Piscator; "accipitis faciem", Cocceius; "et ferentes faciem in lege", Burkius.

Maleachi 2:9 In-Context

7 Want de lippen der priesters zullen de wetenschap bewaren, en men zal uit zijn mond de wet zoeken; want hij is een engel des HEEREN der heirscharen.
8 Maar gij zijt van den weg afgeweken, gij hebt er velen doen struikelen in de wet, gij hebt het verbond met Levi verdorven, zegt de HEERE der heirscharen.
9 Daarom heb Ik ook u verachtelijk en onwaard gemaakt voor het ganse volk, dewijl gij Mijn wegen niet houdt, maar het aangezicht aanneemt in de wet.
10 Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen?
11 Juda handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel gedaan in Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.