Markus 14:46

46 En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem.

Markus 14:46 Meaning and Commentary

Mark 14:46

And they laid hands on him, and took him.
] After Christ had said to Judas, "friend, wherefore art thou come?" as in Matthew; and also, "Judas, betrayest thou the son of man with a kiss?" as in ( Luke 22:48 ) ; (See Gill on Matthew 26:50).

Markus 14:46 In-Context

44 En die Hem verried, had hun een gemeen teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem zekerlijk henen.
45 En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem.
46 En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem.
47 En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af.
48 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.