Markus 4:9

9 En Hij zeide tot hen: Wie oren heeft om te horen, die hore.

Markus 4:9 Meaning and Commentary

Mark 4:9

And he said unto them
To the multitude of hearers that were on the sea shore attending to the word preached, and among whom, doubtless, there were all those sorts of hearers mentioned in this parable:

he that hath ears to hear, let him hear:
observe, and take notice of what has been said, as being of the greatest moment and importance: for a larger explanation and illustration of this parable, see the notes on ( Matthew 13:3-9 ) .

Markus 4:9 In-Context

7 En het andere viel in de doornen, en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve, en het gaf geen vrucht.
8 En het andere viel in de goede aarde, en gaf vrucht, die opging en wies; en het ene droeg dertig voud, en het andere zestig voud, en het andere honderd voud.
9 En Hij zeide tot hen: Wie oren heeft om te horen, die hore.
10 En als Hij nu alleen was, vraagden Hem degenen, die omtrent Hem waren, met de twaalven, naar de gelijkenis.
11 En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn, geschieden al deze dingen door gelijkenissen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.