Micha 2:9

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

Micha 2:9 Meaning and Commentary

Micah 2:9

The women of my people have ye cast out from their pleasant
houses
Not content to slay their husbands, they took their wives or widows captive, dispossessed them of their habitations, where they had lived delightfully with their husbands and children; so we find that, at the time before referred to, the people of Israel carried captive of their brethren two hundred thousand women, and brought them to Samaria, ( 2 Chronicles 28:8 ) . Some understand this of divorce, which those men were the cause of, either by committing adultery with them, which was a just reason for their husband's divorcing them; or by frequenting their houses, which caused suspicion and jealousy: from their children have ye taken away my glory for ever;
that which God would have had glory from, and they would have given it to him on account of; as their being brought up in a religious way; their liberties, both civil and religious; their paternal estates and inheritances, and the enjoyment of their own land; and especially the worship of God in the temple, of which they were deprived by being carried away from their own country: or it may be understood of the glory that accrues to God by honourable marriage, and the bed undefiled; and the dishonour cast upon him by the contrary, as well as upon children, who may be suspected to be illegitimate.

Micha 2:9 In-Context

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.