Numberi 16:33

33 En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente.

Numberi 16:33 Meaning and Commentary

Numbers 16:33

They, and all that [appertained] unto them, went down alive
into the pit
The grave which the opening earth made for them, they and their families:

and the earth closed upon them;
and covered them over; this it did of itself, as Aben Ezra remarks: this was a wonderful instance of almighty power, that it should open in such large fissures as to swallow up such a number of men, with their tents, goods, and cattle, and then close again so firmly, as not to have the least appearance upon it of what had happened, as Josephus observes F26,

and they perished from among the congregation;
and had a name and a place no more with them.


FOOTNOTES:

F26 Antiqu. ut supra, (l. 4. c. 3.) sect. 3.

Numberi 16:33 In-Context

31 En het geschiedde, als hij geeindigd had al deze woorden te spreken, zo werd het aardrijk, dat onder hen was, gekloofd;
32 En de aarde opende haar mond, en verslond hen met hun huizen, en allen mensen, die Korach toebehoorden, en al de have.
33 En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente.
34 En het ganse Israel, dat rondom hen was, vlood voor hun geschrei; want zij zeiden: Dat ons de aarde misschien niet verslinde!
35 Daartoe ging een vuur uit van den HEERE, en verteerde die tweehonderd en vijftig mannen, die reukwerk offerden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.