Numberi 22:23

23 De ezelin nu zag den Engel des HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom week de ezelin uit den weg, en ging in het veld. Toen sloeg Bileam de ezelin, om dezelve naar den weg te doen wenden.

Numberi 22:23 Meaning and Commentary

Numbers 22:23

And the ass saw the angel of the Lord standing in the way,
&c.] Which Balaam did not; his eyes being held from seeing him by the power and providence of God, that he might be reproved and rebuked by his ass, to whom God gave power to see, more than to him, as Jarchi notes, so that he had little reason to boast of his visions and revelations, and that he was the man whose eyes were open: the angel stood in the very pathway on which the ass was carrying Balaam: and his sword drawn in his hand; as threatening to destroy him, and as if he was just about to push at him, and signifying hereby not only that he deserved to die, but what death he should die of, namely, by the sword, as he did, ( Numbers 31:8 ) ( 1 Chronicles 21:16 )

and the ass turned aside out of the way;
out of the common road, to save its master and itself, from a natural principle of self-preservation: and went into the field; adjoining to, and that lay along the road side:

and Balaam smote the ass to turn her into the way;
with his staff, as in ( Numbers 22:27 ) to bring her into the common road again.

Numberi 22:23 In-Context

21 Toen stond Bileam des morgens op, en zadelde zijn ezelin, en hij trok heen met de vorsten van Moab.

22 Doch de toorn des HEEREN werd ontstoken, omdat hij heentoog; en de Engel des HEEREN stelde Zich in den weg, hem tot een tegenpartij; hij nu reed op zijn ezelin, en twee zijner jongeren waren bij hem.

23 De ezelin nu zag den Engel des HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom week de ezelin uit den weg, en ging in het veld. Toen sloeg Bileam de ezelin, om dezelve naar den weg te doen wenden.

24 Maar de Engel des HEEREN stond in een pad der wijngaarden, zijnde een muur aan deze, en een muur aan gene zijde.

25 Toen de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo klemde hij zichzelve aan den wand, en klemde Bileams voet aan den wand; daarom voer hij voort haar te slaan.