Numberi 23:7

7 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit Syrie heeft mij Balak, de koning der Moabieten, laten halen, van het gebergte tegen het oosten, zeggende: Kom, vervloek mij Jakob, en kom, scheld Israel!

Numberi 23:7 Meaning and Commentary

Numbers 23:7

And he took up his parable, and said
Pronounced the word, the prophetic word, which God had put into his mouth; so the Targums of Jonathan and Jerusalem call it, the parable of his prophecy; so called, because, in prophecies, often figurative and enigmatical expressions are used, and also sententious and weighty ones, either of which are sometimes called parables; see ( Psalms 78:2 ) ( Job 27:1 ) ( 29:1 ) ( Proverbs 1:6 ) ,

Balak the king of Moab hath brought me from Aram;
or Syria, that is, from Mesopotamia, as the Septuagint translate it; and so the Targum of Jonathan, from Aram or Syria, which is by Euphrates:

out of the mountains of the east:
it being the mountainous part of Mesopotamia or Chaldea, where Balaam dwelt, which lay to the east of the land of Moab:

saying, come, curse me Jacob, and come, defy Israel;
he owns that this was Balak's view in sending for him; nor does he deny that be himself came with such an intention, could he be able to execute it; even curse the people of Israel, with the utmost abhorrence and detestation of them, and in the most furious and wrathful manner, as the last word used signifies.

Numberi 23:7 In-Context

5 Toen legde de HEERE het woord in den mond van Bileam, en zeide: Keer weder tot Balak, en spreek aldus.

6 Als hij nu tot hem wederkeerde, ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, hij en al de vorsten der Moabieten.

7 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit Syrie heeft mij Balak, de koning der Moabieten, laten halen, van het gebergte tegen het oosten, zeggende: Kom, vervloek mij Jakob, en kom, scheld Israel!

8 Wat zal ik vloeken, dien God niet vloekt; en wat zal ik schelden, waar de HEERE niet scheldt?

9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.