Numberi 4:32

32 Mitsgaders de pilaren des voorhofs rondom, hun voeten, en hun pennen, en hun zelen, met al hun gereedschap, en met al hun dienst; en het gereedschap van de waarneming van hun last zult gij bij namen tellen.

Numberi 4:32 Meaning and Commentary

Numbers 4:32

And the pillars of the court round about, and their sockets,
and their pins, and their cords
These belonged to the court of the tabernacle; the pillars were what the hangings were hung upon, and the sockets, into which the pillars were set, and the and cords, with which the hangings were fastened; see ( Exodus 27:9-19 ) ;

with all their instruments, and with all their service;
whatever else were used in, and served for the support of this part of the tabernacle:

and by name ye shall reckon the instruments of the charge of their
burden;
everything, even the least that were committed to their charge, and they were to bear and carry, either they themselves, or in wagons, were to be mentioned by name; and not only every board, pillar, and socket, were to be told out to them, and particularly named, how many they were, to what they belonged, from whence they were taken, and where to be replaced; but every pin, and cord, and the use of them, that so when they came to set up the tabernacle again, there might be nothing wanting in its place to secure it, and make it as firm as at first: such particular notice and care does God take of all his people, and Christ of all committed to him, and so should ministers of the word of all that are their charge, who must one day give an account to God, ( Hebrews 13:17 ) .

Numberi 4:32 In-Context

30 Gij zult hen tellen van dertig jaren oud en daarboven, tot vijftig jaren oud, al wie inkomt tot dezen strijd, om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst.

31 Dit zal nu zijn de onderhouding van hun last, naar al hun dienst, in de tent der samenkomst: de berderen des tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten;

32 Mitsgaders de pilaren des voorhofs rondom, hun voeten, en hun pennen, en hun zelen, met al hun gereedschap, en met al hun dienst; en het gereedschap van de waarneming van hun last zult gij bij namen tellen.

33 Dit is de dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester.

34 Mozes dan en Aaron, en de oversten der vergadering telden de zonen der Kahathieten, naar hun geslachten, en naar het huis hunner vaderen: