Psalmen 109:20

20 Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel.

Psalmen 109:20 Meaning and Commentary

Psalms 109:20

Let this be the reward of mine adversaries from the Lord
Who were so many Satans, as the word used signifies; and Judas particularly is called a devil; and of the same malevolent and diabolical disposition were the Jews in general, ( John 6:70 ) ( 8:44 ) and what is before imprecated upon them is the just recompence of reward for their hatred to Christ and ill usage of him.

And of them that speak evil against my soul;
or "life" ^F6; in order to take it away, as did the false witnesses that rose up against him, and the Jews who charged him with sedition and blasphemy.

---

FOOTNOTES:

F6 (yvpn le) "contra vitam meam", Gejerus.

Psalmen 109:20 In-Context

18 En hij zij bekleed met den vloek, als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als het water, en als de olie in zijn beenderen.

19 Die zij hem als een kleed, waarmede hij zich bedekt, en tot een gordel, waarmede hij zich steeds omgordt.

20 Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel.

21 Maar Gij, o HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil; dewijl Uw goedertierenheid goed is, verlos mij.

22 Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond.