Psalmen 128:1

1 Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

Psalmen 128:1 Meaning and Commentary

Psalms 128:1

Blessed [is] everyone that feareth the Lord
Be he who he will; of whatsoever nation, Jew or Gentile; of whatsoever sex, age, or condition, high or low, rich or poor, ( Acts 10:35 ) ; such an one is blessed now, and will be hereafter; (See Gill on Psalms 112:1);

that walketh in his ways:
which God has prescribed and directed his people to walk in, his ordinances and commands; which, to walk in, is both pleasant and profitable: it supposes life, requires strength and wisdom; and is expressive of progression, or going on and continuance in them: and where the true fear of God is, which includes every grace, and the whole of religious worship, there will be a conscientious regard to the ways of God: such avoid evil, and do good, because of the fear of God, ( Job 1:1 ) ( Nehemiah 5:15 ) .

Psalmen 128:1 In-Context

1 Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

2 Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan.

3 Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.

4 Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.

5 De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;