Psalmen 32:3

3 Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.

Psalmen 32:3 Meaning and Commentary

Psalms 32:3

When I kept silence
Was unthoughtful of sin, unconcerned about it, and made no acknowledgment and confession of it to God, being quite senseless and stupid; the Targum adds, "from the words of the law"; which seems to point at sin as the cause of what follows;

my bones waxed old; through my roaring all the day long;
not under a sense of sin, but under some severe affliction, and through impatience in it; not considering that sin lay at the bottom, and was the occasion of it; and such was the violence of the disorder, and his uneasiness under it, that his strength was dried up by it, and his bones stuck out as they do in aged persons, whose flesh is wasted away from them; see ( Psalms 102:3 Psalms 102:5 ) .

Psalmen 32:3 In-Context

1 Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.
2 Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.
3 Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag.
4 Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela.
5 Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.