Richtere 1:17

17 Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma.

Richtere 1:17 Meaning and Commentary

Judges 1:17

And Judah went with Simeon his brother
Having subtitled his Canaanites which were in his own lot, according to his promise, he went with his brother Simeon, or the tribe of Simeon, into their lot to reduce those that were in that:

and they slew the Canaanites that inhabited Zephath, and utterly
destroyed it:
where and what this city was is not certain; there was a place of this name in upper Galilee, mentioned in Jewish writings F16, which cannot be meant here; and we read of the valley of Zephathah, ( 2 Chronicles 14:10 ) ; which might have its name from hence, and if so it was near Mareshah:

and the name of the city was called Hormah;
from the destruction made of it, and of the country about it; for now what had been vowed by Israel in the wilderness, when near Arad, was fulfilled, ( Numbers 21:1-3 ) .


FOOTNOTES:

F16 Juchasin, fol. 68. 1.

Richtere 1:17 In-Context

15 En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf Kaleb haar hoge wellingen en lage wellingen.
16 De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.
17 Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma.
18 Daartoe nam Juda Gaza in, met haar landpale, en Askelon met haar landpale, en Ekron met haar landpale.
19 En de HEERE was met Juda, dat hij de inwoners van het gebergte verdreef; maar hij ging niet voort om de inwoners des dals te verdrijven, omdat zij ijzeren wagenen hadden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.