Richtere 11:24

24 Zoudt gij niet dengene erven, dien uw god Kamos voor u uit de bezitting verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven, dien de HEERE, onze God, voor ons aangezicht uit de bezitting verdrijft.

Richtere 11:24 Meaning and Commentary

Judges 11:24

Wilt not thou possess that which Chemosh thy god giveth thee
to possess?
&c.] Chemosh was the idol of the Moabites, see ( Numbers 21:29 ) , which has led some to think, that the present king of Ammon was also king of Moab, and who insisted on that part of the country, which formerly belonged to Moab, to be delivered to him, as well as that which had belonged to Ammon. Now since the land, which they now inhabited, as well as what they had lost, they had taken away from others, ( Deuteronomy 2:10 Deuteronomy 2:11 Deuteronomy 2:20 Deuteronomy 2:21 ) , having conquered them, and which they ascribed to the help and assistance they had from their idol, and possessed as his gift; Jephthah argues with them "ad hominem", from the less to the greater:

so whomsoever the Lord our God shall drive out from before us, them
will we possess;
we have surely as good a claim to what the Lord our God gives to us in a way of conquest, as you have, or can think you have, to what your idol, as you suppose, has given you: however, what we have got, or get this way, we are determined to possess, and keep possession of.

Richtere 11:24 In-Context

22 En zij namen erfelijk in de ganse landpale der Amorieten, van de Arnon af tot aan de Jabbok, en van de woestijn tot aan de Jordaan.

23 Zo heeft nu de HEERE, de God Israels, de Amorieten voor het aangezicht van zijn volk Israel uit de bezitting verdreven; en zoudt gij hunlieder erfgenaam zijn?

24 Zoudt gij niet dengene erven, dien uw god Kamos voor u uit de bezitting verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven, dien de HEERE, onze God, voor ons aangezicht uit de bezitting verdrijft.

25 Nu voorts, zijt gij veel beter dan Balak, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten? heeft hij ooit met Israel getwist? heeft hij ook ooit tegen hen gekrijgd?

26 Terwijl Israel driehonderd jaren gewoond heeft in Hesbon, en in haar stedekens, en in Aroer, en in al de stedekens, en in al de steden, die aan de zijde van de Arnon zijn; waarom hebt gij het dan in die tijd niet gered?