Richtere 15:1

1 En het geschiedde na sommige dagen, in de dagen van de tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje, en hij zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan.

Richtere 15:1 Meaning and Commentary

Judges 15:1

But it came to pass within a while after
Or "after days", a year after, the same phrase as in ( Judges 14:8 ) in the time of wheat harvest; which began at Pentecost, as barley harvest did at the passover; this circumstance is mentioned for the sake of the following piece of history:

that Samson visited his wife with a kid;
by this time his passion of anger subsided, and he "remembered" his wife, as the Targum expresses it, and thought proper to return to her, and attempt a reconciliation with her; and for that purpose took a kid with him to eat a meal with her in her own apartment, which in those days was reckoned an elegant entertainment, and was a present to a king, ( 1 Samuel 16:20 ) . Isidore F19 derives the Latin word for a kid, "ab edendo", from eating, as if it was food by way of eminency, as it is both savoury and wholesome:

and he said, I will go with my wife into the chamber;
where she was, as women had their chambers and apartments by themselves; this he said within himself, or resolved in his own mind, and perhaps expressed it in her father's hearing, or however moved that way, which plainly indicated his design:

but her father would not suffer him to go in;
placed himself perhaps between him and the door, and parleyed with him, and declared he should not go into his daughter's chamber; Samson, through his superior strength, could easily have pushed him away, and broke open the door, but he did not choose to use such violent methods, and patiently heard what he had to say, and submitted.


FOOTNOTES:

F19 Origin. l. 12. c. 1. p. 101.

Richtere 15:1 In-Context

1 En het geschiedde na sommige dagen, in de dagen van de tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje, en hij zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan.
2 Want haar vader zeide: Ik sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet, zo heb ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar kleinste zuster schoner dan zij? Laat ze u toch zijn in de plaats van haar.
3 Toen zeide Simson tot henlieden: Ik ben ditmaal onschuldig van de Filistijnen, wanneer ik aan hen kwaad doe.
4 En Simson ging heen, en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkelen, en keerde staart aan staart, en deed een fakkel tussen twee staarten in het midden.
5 En hij stak de fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; en hij stak in brand zowel de korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden en olijfbomen toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.