Richtere 15:18

18 Als nu hem zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen?

Richtere 15:18 Meaning and Commentary

Judges 15:18

And he was sore athirst
Which Josephus ^F14 thinks came upon him as a rebuke unto him, for ascribing the victory he had obtained to his own strength, and not to the Lord, whereby he was shown his own weakness, and how easily his strength could be reduced; but for this there seems to be no foundation; it is not to wondered at, in a natural way, that he should be athirst after he had been bound with cords, after he had so exerted himself, and slain 1000 men with his own hand, and after he had celebrated this victory with a triumphant song; and it may also be observed, that it was so ordered in Providence, that he might in this be a type of the Messiah, who on the cross, as he was spoiling principalities and powers, and triumphing over them in it, said, "I thirst", ( John 19:28 )

and called on the Lord, and said;
in prayer to him:

thou hast given this great deliverance into the hand of thy servant;
he owns the deliverance to be great, as indeed, it was, and that it was of the Lord, and he only his servant and instrument in it:

and now shall I die for thirst;
when my life has been saved in so wonderful a manner, and so great a salvation has been wrought by my hands, as an instrument:

and fall into the hands of the uncircumcised?
which would be matter of joy and triumph to them, and mar the glory of the deliverance wrought.

---

FOOTNOTES:

F14 Antiqu. l. 5. c. 8. sect. 9.

Richtere 15:18 In-Context

16 Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen.

17 En het geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, zo wierp hij het kinnebakken uit zijn hand, en hij noemde dezelve plaats Ramath-Lechi.

18 Als nu hem zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen?

19 Toen kloofde God de holle plaats, die in Lechi is, en er ging water uit van dezelve, en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij werd levend. Daarom noemde hij haar naam: De fontein des aanroepers, die in Lechi is, tot op dezen dag.

20 En hij richtte Israel, in de dagen der Filistijnen, twintig jaren.