Richtere 16:10

10 Toen zeide Delila tot Simson: Zie, gij hebt met mij gespot, en leugenen tot mij gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden?

Richtere 16:10 Meaning and Commentary

Judges 16:10

And Delilah said unto Samson
Not on the same day, but some time after, as Kimchi observes, when an opportunity offered, and he was in like circumstances as before; for had she immediately attacked him, it might have created some suspicion in him of a design against him:

behold, thou hast mocked me, and told me lies;
deceived her with lies, by telling her the other day that if he was bound with green withs, he should become as weak as other men; which she, out of curiosity as she might pretend, had tried, and had found to be false; and which, she might add, was an argument of want of true love to her, to mock her in such a manner:

now tell me, I pray thee, wherewith thou mightest be bound;
so as to be held.

Richtere 16:10 In-Context

8 Toen brachten de vorsten der Filistijnen tot haar op zeven verse zelen, die niet verdroogd waren; en zij bond hem daarmede.

9 De achterlage nu zat bij haar in een kamer. Zo zeide zij tot hem: De Filistijnen over u, Simson! Toen verbrak hij de zelen, gelijk als een snoertje van grof vlas verbroken wordt, als het vuur riekt. Alzo werd zijn kracht niet bekend.

10 Toen zeide Delila tot Simson: Zie, gij hebt met mij gespot, en leugenen tot mij gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden?

11 En hij zeide tot haar: Indien zij mij vastbonden met nieuwe touwen, met dewelke geen werk gedaan is, zo zou ik zwak worden, en wezen als een ander mens.

12 Toen nam Delila nieuwe touwen, en bond hem daarmede, en zeide tot hem: De Filistijnen over u, Simson! (De achterlage nu was zittende in een kamer.) Toen verbrak hij ze van zijn armen als een draad.