Richtere 21:20

20 En zij geboden den kinderen van Benjamin, zeggende: Gaat heen, en loert in de wijngaarden.

Richtere 21:20 Meaning and Commentary

Judges 21:20

Therefore they commanded the children of Benjamin
The two hundred men of the tribe that wanted wives; they ordered them as follows, and which they spake with authority, being the elders of the congregation, ( Judges 21:16 )

saying, go and lie in wait in the vineyards;
which might belong to Shiloh, or it may be to Lebonah, which perhaps is the same with Bethlaban, famous for its wine with the Misnic writers; who say ^F7 the second places for wine are Bethrimah and Bethlaban; and I suspect that Bethrimah is the same with Bethrimmon, near which was the rock Rimmon these men were in; now this being the time of year when the vintage was just over, the vines were full of branches and leaves, under which the men might the better hide themselves; and the grapes being gathered, there were no men in the vineyards, and so might lie in wait safely, and under cover.

---

FOOTNOTES:

F7 Misn. Menachot, c. 8. sect. 6.

Richtere 21:20 In-Context

18 Maar wij zullen hun geen vrouwen van onze dochteren kunnen geven; want de kinderen Israels hebben gezworen, zeggende: Vervloekt zij, die de Benjaminieten een vrouw geeft!

19 Toen zeiden zij: Ziet, er is een feest des HEEREN te Silo, van jaar tot jaar, dat gehouden wordt tegen het noorden van het huis Gods, tegen den opgang der zon, aan den hogen weg, die opgaat van het huis Gods naar Sichem, en tegen het zuiden van Lebona.

20 En zij geboden den kinderen van Benjamin, zeggende: Gaat heen, en loert in de wijngaarden.

21 En let er op, en ziet, als de dochters van Silo zullen uitgegaan zijn om met reien te dansen, zo komt gij voort uit de wijngaarden, en schaakt u, een ieder zijn huisvrouw, uit de dochteren van Silo; en gaat heen in het land van Benjamin.

22 En het zal geschieden, wanneer haar vaders of haar broeders zullen komen, om voor ons te rechten, dat wij tot hen zullen zeggen: Zijt hun om onzentwil genadig, omdat wij geen huisvrouw voor een ieder van hen in deze krijg genomen hebben; want gijlieden hebt ze hun niet gegeven, dat gij te dezer tijd schuldig zoudt zijn.