Richtere 6:24

24 Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en noemde het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra der Abi-ezrieten.

Richtere 6:24 Meaning and Commentary

Judges 6:24

Then Gideon built an altar there unto the Lord
On the top of the rock where he had laid his provisions, and which had been consumed by fire issuing out of it, as a token of divine acceptance, and as an assurance of his destroying the Midianites as easily and quickly as the fire had consumed them, and therefore had great encouragement to erect an altar here for God:

and called it Jehovahshalom;
the Lord is peace, the author and giver of peace, temporal, spiritual, and eternal; so Jarchi,

``the Lord is our peace,''

a fit name for the angel that appeared to him, who was no other than the man of peace; who is our peace, the author of peace between God and man. This name he gave the altar, with respect to the words of comfort said to him in his fright,

peace be to thee;
and by way of prophecy, that peace would be wrought for Israel by the Lord, and prosperity given them; or by way of prayer, the Lord grant or send peace:

unto this day it is yet in Ophrah of the Abiezrites;
that is, the altar Gideon built remained to the times of Samuel, the writer of this book, and was then to be seen in the city of Ophrah, which belonged to the family of the Abiezrites, who were of the tribe of Manasseh.

Richtere 6:24 In-Context

22 Toen zag Gideon, dat het een Engel des HEEREN was; en Gideon zeide: Ach, Heere, HEERE! daarom, omdat ik een Engel des HEEREN gezien heb van aangezicht tot aangezicht.

23 Doch de HEERE zeide tot hem: Vrede zij u, vrees niet, gij zult niet sterven.

24 Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en noemde het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra der Abi-ezrieten.

25 En het geschiedde in dienzelven nacht, dat de HEERE tot hem zeide: Neem een var van de ossen, die van uw vader zijn, te weten, den tweeden var, van zeven jaren; en breek af het altaar van Baal, dat van uw vader is, en houw af het bos, dat daarbij is.

26 En bouw den HEERE, uw God, een altaar, op de hoogte dezer sterkte, in een bekwame plaats; en neem den tweeden var, en offer een brandoffer met het hout der hage, die gij zult hebben afgehouwen.