Spreuken 1:28

28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;

Spreuken 1:28 Meaning and Commentary

Proverbs 1:28

Then shall they call upon me, but I will not answer
As he called them, and they refused to answer to his call, ( Proverbs 1:24 ) ; so it was just in him to return no answer to them, when they called on him to deliver them from the Romans, and save them from ruin: for this was what they called out for, and what they expected, that the Messiah would come and deliver them; this was what they buoyed themselves up with, and made them so desperate to the last; they shall seek me early, but they shall not find me;
this is the very thing that Christ told the Jews, and much in the same words with these, ( John 7:34 ) ( 8:21 ) ; for when he was gone, and they were in distress, then they sought after the Messiah, in the desert, and in the secret chambers, and in this and the other place, where they were told he was; but, alas! they could not find him: the true Messiah, whom they had rejected, was come and gone, and would return no more, until his second coming to judgment; or, however, till he came in his kingdom and power, to their ruin and destruction; of which coming of his the Scriptures often speak.

Spreuken 1:28 In-Context

26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.

27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;

28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;

29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.

30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;