Zacharia 2:9

9 Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden bewegen, en zij zullen hunnen knechten een roof wezen. Alzo zult gijlieden weten, dat de HEERE der heirscharen mij gezonden heeft.

Zacharia 2:9 Meaning and Commentary

Zechariah 2:9

For, behold, I will shake mine hand upon them
The nations; either the Babylonian, or the antichristian states; meaning, that he would exert his power, and inflict punishment on them, and utterly destroy them; which would be done by the bare shaking of his hand: and they shall be a spoil to their servants;
as the Babylonians were to the Persians; not through Cyrus, which had been done; but through Darius, who took Babylon, after a siege of twenty months, and put great numbers to death; and all became a spoil to the Persians, who had been their servants: or the ten kings, that gave their kingdoms to the beast, and were subject to him; but now shall hate the whore, and eat her flesh; and all her riches and revenues shall be a spoil unto them, and be divided among them, ( Revelation 17:12 Revelation 17:16 ) : and ye shall know that the Lord of hosts hath sent me;
either the Prophet Zechariah, that he was a true prophet, and had his mission from the Lord of hosts, as will appear by the accomplishment of these prophecies; or rather Christ, sent by God the Father; and who will be known and owned by the Jews, as well as by the Gentiles, to be the sent of God, when they shall be converted, and antichrist shall be destroyed. Kimchi refers this, and the following verse ( Zechariah 2:10 ) , to the times of the Messiah.

Zacharia 2:9 In-Context

7 Hui, Sion! ontkomt gij, die woont bij de dochter van Babel!

8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Naar de heerlijkheid over u, heeft Hij mij gezonden tot die heidenen, die ulieden beroofd hebben; want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan.

9 Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden bewegen, en zij zullen hunnen knechten een roof wezen. Alzo zult gijlieden weten, dat de HEERE der heirscharen mij gezonden heeft.

10 Juich en verblijd u, gij dochter Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden van u wonen, spreekt de HEERE.

11 En vele heidenen zullen te dien dage den HEERE toegevoegd worden, en zij zullen Mij tot een volk wezen; en Ik zal in het midden van u wonen; en gij zult weten, dat de HEERE der heirscharen mij tot u gezonden heeft.