Parallel Bible results for "Job 34"

Job 34

SVV

NIV

1 Verder antwoordde Elihu, en zeide:
1 Then Elihu said:
2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt de oren naar mij.
2 “Hear my words, you wise men; listen to me, you men of learning.
3 Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.
3 For the ear tests words as the tongue tastes food.
4 Laat ons kiezen voor ons, wat recht is; laat ons kennen onder ons wat goed is.
4 Let us discern for ourselves what is right; let us learn together what is good.
5 Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen.
5 “Job says, ‘I am innocent, but God denies me justice.
6 Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder overtreding.
6 Although I am right, I am considered a liar; although I am guiltless, his arrow inflicts an incurable wound.’
7 Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;
7 Is there anyone like Job, who drinks scorn like water?
8 En gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden.
8 He keeps company with evildoers; he associates with the wicked.
9 Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.
9 For he says, ‘There is no profit in trying to please God.’
10 Daarom, gij, lieden van verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht!
10 “So listen to me, you men of understanding. Far be it from God to do evil, from the Almighty to do wrong.
11 Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden.
11 He repays everyone for what they have done; he brings on them what their conduct deserves.
12 Ook waarlijk, God handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige verkeert het recht niet.
12 It is unthinkable that God would do wrong, that the Almighty would pervert justice.
13 Wie heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt?
13 Who appointed him over the earth? Who put him in charge of the whole world?
14 Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn geest en zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen;
14 If it were his intention and he withdrew his spirit and breath,
15 Alle vlees zou tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren.
15 all humanity would perish together and mankind would return to the dust.
16 Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden.
16 “If you have understanding, hear this; listen to what I say.
17 Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde verbinden, en zoudt gij den zeer Rechtvaardige verdoemen?
17 Can someone who hates justice govern? Will you condemn the just and mighty One?
18 Zou men tot een koning zeggen: Gij Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen!
18 Is he not the One who says to kings, ‘You are worthless,’ and to nobles, ‘You are wicked,’
19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk.
19 who shows no partiality to princes and does not favor the rich over the poor, for they are all the work of his hands?
20 In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand.
20 They die in an instant, in the middle of the night; the people are shaken and they pass away; the mighty are removed without human hand.
21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden.
21 “His eyes are on the ways of mortals; he sees their every step.
22 Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten.
22 There is no deep shadow, no utter darkness, where evildoers can hide.
23 Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden.
23 God has no need to examine people further, that they should come before him for judgment.
24 Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats.
24 Without inquiry he shatters the mighty and sets up others in their place.
25 Daarom dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld.
25 Because he takes note of their deeds, he overthrows them in the night and they are crushed.
26 Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers zijn;
26 He punishes them for their wickedness where everyone can see them,
27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben;
27 because they turned from following him and had no regard for any of his ways.
28 Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore.
28 They caused the cry of the poor to come before him, so that he heard the cry of the needy.
29 Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen?
29 But if he remains silent, who can condemn him? If he hides his face, who can see him? Yet he is over individual and nation alike,
30 Opdat de huichelachtige mens niet meer regere, en geen strikken des volks zijn.
30 to keep the godless from ruling, from laying snares for the people.
31 Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen, ik zal het niet verderven.
31 “Suppose someone says to God, ‘I am guilty but will offend no more.
32 Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen.
32 Teach me what I cannot see; if I have done wrong, I will not do so again.’
33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek.
33 Should God then reward you on your terms, when you refuse to repent? You must decide, not I; so tell me what you know.
34 De lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen;
34 “Men of understanding declare, wise men who hear me say to me,
35 Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn.
35 ‘Job speaks without knowledge; his words lack insight.’
36 Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden.
36 Oh, that Job might be tested to the utmost for answering like a wicked man!
37 Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen tegen God.
37 To his sin he adds rebellion; scornfully he claps his hands among us and multiplies his words against God.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.