Klaagliederen 5:10-20

10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.
11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.
12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.
13 Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.
14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.
15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.
16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!
17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.
18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.
19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.
20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?

Klaagliederen 5:10-20 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LAMENTATIONS 5

In this chapter are reckoned up the various calamities and distresses of the Jews in Babylon, which the Lord is desired to remember and consider, La 5:1-16; their great concern for the desolation of the temple in particular is expressed, La 5:17,18; and the chapter is concluded with a prayer that God would show favour to them, and turn them to him, and renew their prosperity as of old, though he had rejected them, and been wroth with them, La 5:19-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.