1 Koningen 5:9

9 Mijn knechten zullen het afbrengen van den Libanon aan de zee; en ik zal het op vlotten over de zee doen voeren, tot die plaats, die gij aan mij ontbieden zult, en zal het aldaar los maken, en gij zult het wegnemen; gij zult ook mijn wil doen, dat gij mijn huis spijze geeft.

1 Koningen 5:9 Meaning and Commentary

1 Kings 5:9

My servants shall bring [them] down from Lebanon unto the sea,
&c.] The Mediterranean sea, on which Tyre stood:

and I will convey them by sea in floats;
which were either a sort of carriage for the timber the Tyrians and Sidonians had, being furnished with various navigable vessels; or these were the timber itself, and the planks of it, which being fastened together, were set afloat under the direction of some boats with oars, of which they had plenty:

unto the place that thou shalt appoint me;
which was Joppa, as appears from ( 2 Chronicles 2:16 ) ; belonging to the land of Israel, in the same sea:

and will cause them to be discharged there;
either to be unloaded from the vessels, or to be unloosed and taken up separately:

and thou shalt receive [them];
by his servants appointed there to bring them to Jerusalem, which was forty miles from Joppa:

and thou shalt accomplish my desire in giving food for my household;
signifying, that all that he desired in return was, that he would supply him with corn or wheat, which he stood in need of, and his letter in Josephus ^F4 expresses; and we find in later times this place was supplied with bread corn from Judea, see ( Ezra 3:7 ) ( Ezekiel 27:17 ) ( Acts 12:20 ) .

---

FOOTNOTES:

F4 Ut supra. (Antiqu. l. 8. c. 2. sect. 8.)

1 Koningen 5:9 In-Context

7 En het geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had, dat hij zich zeer verblijdde, en zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over dit grote volk!

8 En Hiram zond tot Salomo, zeggende: Ik heb gehoord, waarom gij tot mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen met het cederenhout, en met het dennenhout.

9 Mijn knechten zullen het afbrengen van den Libanon aan de zee; en ik zal het op vlotten over de zee doen voeren, tot die plaats, die gij aan mij ontbieden zult, en zal het aldaar los maken, en gij zult het wegnemen; gij zult ook mijn wil doen, dat gij mijn huis spijze geeft.

10 Alzo gaf Hiram aan Salomo cederenhout en dennenhout, naar al zijn wil.

11 En Salomo gaf Hiram twintig duizend kor tarwe, tot spijze van zijn huis, en twintig kor gestoten olie; zulks gaf Salomo aan Hiram jaar op jaar.