1 Samuël 11:13

13 Maar Saul zeide: Er zal te dezen dage geen man gedood worden, want de HEERE heeft heden een verlossing in Israel gedaan.

1 Samuël 11:13 Meaning and Commentary

1 Samuel 11:13

And Saul said
Preventing Samuel from giving an answer, being ready to forgive injuries; as it was in his power as a king, and him only, to pardon those persons that treated him in so ill a manner, and it was policy so to do, especially in the beginning of his reign; and it plainly appears that this temper did not always continue with him; though there is no reason to believe otherwise, that this was now owing to his lenity as well as his prudence:

there shall not be a man put to death this day;
who by their appearance to his summons had testified their obedience, and by their courage and valour had showed their attachment to him, and to the interest of their country. Ben Gersom takes the sense to be, that it might be right after, but not on this day to put them to death; or that this was an artifice of Saul to deliver those men out of the hands of the Israelites, suggesting as if it was his intention hereafter to put them to death, though not now, for the following reason:

for today the Lord hath wrought salvation in Israel;
he does not ascribe the victory to the quick dispatch he made, to his wisdom and prudence in forming the scheme he did, and to his valour and courage, and that of his troops, but to the power and goodness of God.

1 Samuël 11:13 In-Context

11 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Saul het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen in het midden des legers, in de morgenwake, en zij sloegen Ammon, totdat de dag heet werd; en het geschiedde, dat de overigen alzo verstrooid werden, dat er onder hen geen twee te zamen bleven.

12 Toen zeide het volk tot Samuel: Wie is hij, die zeide: Zou Saul over ons regeren? Geeft hier die mannen, dat wij hen doden.

13 Maar Saul zeide: Er zal te dezen dage geen man gedood worden, want de HEERE heeft heden een verlossing in Israel gedaan.

14 Verder zeide Samuel tot het volk: Komt en laat ons naar Gilgal gaan, en het koninkrijk aldaar vernieuwen.

15 Toen ging al het volk naar Gilgal, en maakte Saul aldaar koning voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal; en zij offerden aldaar dankofferen voor het aangezicht des HEEREN; en Saul verheugde zich aldaar gans zeer, met al de mannen van Israel.