Exodus 8:25

25 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: Gaat heen, en offert uwen God in dit land.

Exodus 8:25 Meaning and Commentary

Ver. 25 And Pharaoh called for Moses and for Aaron
He and his people not being able to endure this plague of flies any longer; and we read in profane history of such creatures being so troublesome, that people have been obliged to quit their habitations, and seek for new ones; so Pausanias ^F20 relates of the inhabitants of Myus, that such a number of flies rose out of the lake, that the men were obliged to leave the city, and go to Miletus; so Aelian ^F21 reports, that the inhabitants of Megara were driven from thence by a multitude of flies, as were the inhabitants of Phaselis by wasps, which creatures also might be in this mixture of insects:

and said, go ye, sacrifice to your God in the land;
that is, in the land of Goshen, in the place where they were; he was willing to allow them the liberty of sacrificing to their God, which it seems they had before; but then he would not consent they should go out of the land to do it.

---

FOOTNOTES:

F20 Achaica, sive l. 7. p. 400.
F21 De Animal. l. 11. c. 28.

Exodus 8:25 In-Context

23 En Ik zal een verlossing zetten tussen Mijn volk en tussen uw volk; tegen morgen zal dit teken geschieden!

24 En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware vermenging van ongedierte in het huis van Farao, en in de huizen van zijn knechten, en over het ganse Egypteland; het land werd verdorven van deze vermenging.

25 Toen riep Farao Mozes en Aaron, en zeide: Gaat heen, en offert uwen God in dit land.

26 Mozes dan zeide: Het is niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor hun ogen offerden, zouden zij ons niet stenigen?

27 Laat ons den weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat wij den HEERE onzen God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal.