Johannes 12:40

40 Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, en zij bekeerd worden, en Ik hen geneze.

Johannes 12:40 Meaning and Commentary

John 12:40

He hath blinded their eyes, and hardened their heart
It is of no great moment, whether the he, who is said to blind and harden, be God or Christ, or whether the words be rendered, "it hath blinded" that is, malice or wickedness; or whether they be read impersonally, "their eyes are blinded" since God or Christ blind and harden not by any positive act, but by leaving and giving men up to the blindness and hardness of their hearts, and denying them the grace which could only cure them, and which they are not obliged to give; and which was the case of these Jews, so as never to be converted, or be turned even by external repentance and reformation, that they might be healed in a national way, and be preserved from national ruin, as it follows,

that they should not see with their eyes
(See Gill on Matthew 13:14), (See Gill on Matthew 13:15). The Syriac and Persic versions read, "they have blinded their eyes"

Johannes 12:40 In-Context

38 Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard?

39 Daarom konden zij niet geloven, dewijl Jesaja wederom gezegd heeft:

40 Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, en zij bekeerd worden, en Ik hen geneze.

41 Dit zeide Jesaja, toen hij Zijn heerlijkheid zag, en van Hem sprak.

42 Nochtans geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem; maar om der Farizeen wil beleden zij het niet; opdat zij uit de synagoge niet zouden geworpen worden.