Leviticus 19:30

30 Gij zult Mijn sabbatten houden, en Mijn heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE!

Leviticus 19:30 Meaning and Commentary

Leviticus 19:30

Ye shall keep my sabbaths
By attending to the worship and service of God on sabbath days, they and their children would be preserved from the idolatry of the Gentiles, and all the filthy practices attending it: and reverence my sanctuary;
and not defile it by such impurities as were committed in the temples of idols: the sanctuary being an holy place, sacred to him whose name is holy and reverend, and where was the seat of his glorious Majesty, and therefore not to be defiled by fornication or idolatry, or by doing anything in it unseemly and unbecoming, (See Gill on Mark 11:16): I [am] the Lord;
who had appointed the observance of the sabbath day, and dwelt in the sanctuary, and therefore expected that the one would be kept and the other reverenced, and neither of them polluted.

Leviticus 19:30 In-Context

28 Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE!
29 Gij zult uw dochter niet ontheiligen, haar ter hoererij houdende; opdat het land niet hoerere, en het land met schandelijke daden vervuld worde.
30 Gij zult Mijn sabbatten houden, en Mijn heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE!
31 Gij zult u niet keren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God!
32 Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.