Leviticus 26:10

10 En gij zult het oude, dat verouderd is, eten; en het oude zult gij vanwege het nieuwe uitbrengen.

Leviticus 26:10 Meaning and Commentary

Leviticus 26:10

And ye shall eat old store
What is very old, corn of three years old, as Jarchi and Kimchi F13 interpret it; such plenty should they have that it would be so long consuming: and bring forth the old because of the new;
out of their barns and granaries, to make room for the new, which they should have great quantities of, and scarce know where to bestow them; and therefore should empty their treasures and garners of the old, and fill them with new; or they should bring them forth out of their barns into their houses, to make use of themselves, or into their markets to expose to sale, being under no temptation to withhold against a time of scarcity in order to make more of it, see ( Proverbs 11:26 ) ; now all these temporal blessings promised may be emblems of spiritual things, and might be so understood by such who were spiritually enlightened; as of the rain of divine grace, and the blessings of it, and of the doctrines of the Gospel, sometimes compared thereunto, ( Deuteronomy 32:2 ) ( Isaiah 54:10 Isaiah 54:11 ) ; and of great fruitfulness in grace and good works, and of internal peace in the minds of good men, and of their safety and security from spiritual enemies; of fulness of spiritual provisions, even of things new and old, and which are laid up for them, ( Song of Solomon 7:13 ) ; thus promises of a spiritual nature more manifestly follow.


FOOTNOTES:

F13 Sepher Shorash. rad. (Nvy) .

Leviticus 26:10 In-Context

8 Vijf uit u zullen honderd vervolgen, en honderd uit u zullen tien duizend vervolgen; en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.
9 En Ik zal Mij tot u wenden, en zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen; en Mijn verbond zal Ik met u bevestigen.
10 En gij zult het oude, dat verouderd is, eten; en het oude zult gij vanwege het nieuwe uitbrengen.
11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen.
12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.