Parallel Bible results for "hosea 2"

Hosea 2

SVV

NIV

1 Twist tegen ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen.
1 “Say of your brothers, ‘My people,’ and of your sisters, ‘My loved one.’
2 Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij geboren werd; ja, make ze als een woestijn, en zette ze als een dor land, en dode ze door dorst;
2 “Rebuke your mother, rebuke her, for she is not my wife, and I am not her husband. Let her remove the adulterous look from her face and the unfaithfulness from between her breasts.
3 En Mij harer kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn.
3 Otherwise I will strip her naked and make her as bare as on the day she was born; I will make her like a desert, turn her into a parched land, and slay her with thirst.
4 Want hunlieder moeder hoereert, die henlieden ontvangen heeft, handelt schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen nagaan, die mij mijn brood en mijn water, mijn wol en mijn vlas, mijn olie en mijn drank geven.
4 I will not show my love to her children, because they are the children of adultery.
5 Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal vinden.
5 Their mother has been unfaithful and has conceived them in disgrace. She said, ‘I will go after my lovers, who give me my food and my water, my wool and my linen, my olive oil and my drink.’
6 En zij zal haar boelen nalopen, maar dezelve niet aantreffen; en zij zal hen zoeken, maar niet vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal henengaan, en keren weder tot mijn vorigen Man, want toen was mij beter dan nu.
6 Therefore I will block her path with thornbushes; I will wall her in so that she cannot find her way.
7 Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baal gebruikt hebben.
7 She will chase after her lovers but not catch them; she will look for them but not find them. Then she will say, ‘I will go back to my husband as at first, for then I was better off than now.’
8 Daarom zal Ik wederkomen, en Mijn koren wegnemen op zijn tijd, en Mijn most op zijn gezetten tijd; en Ik zal wegrukken Mijn wol en Mijn vlas, dienende om haar naaktheid te bedekken.
8 She has not acknowledged that I was the one who gave her the grain, the new wine and oil, who lavished on her the silver and gold— which they used for Baal.
9 En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken voor de ogen harer boelen; en niemand zal haar uit Mijn hand verlossen.
9 “Therefore I will take away my grain when it ripens, and my new wine when it is ready. I will take back my wool and my linen, intended to cover her naked body.
10 En Ik zal doen ophouden al haar vrolijkheid, haar feesten, haar nieuwe maanden, en haar sabbatten, ja, al haar gezette hoogtijden.
10 So now I will expose her lewdness before the eyes of her lovers; no one will take her out of my hands.
11 En Ik zal verwoesten haar wijnstok en haar vijgeboom, waarvan zij zegt: Deze zijn mij een hoerenloon, dat mij mijn boelen gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud, en het wild gedierte des velds zal ze vreten.
11 I will stop all her celebrations: her yearly festivals, her New Moons, her Sabbath days—all her appointed festivals.
12 En Ik zal over haar bezoeken de dagen des Baals, waarin zij dien gerookt heeft, en zich versierd met haar voorhoofdsiersel, en haar halssieraad, en is haar boelen nagegaan, maar heeft Mij vergeten, spreekt de HEERE.
12 I will ruin her vines and her fig trees, which she said were her pay from her lovers; I will make them a thicket, and wild animals will devour them.
13 Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken.
13 I will punish her for the days she burned incense to the Baals; she decked herself with rings and jewelry, and went after her lovers, but me she forgot,” declares the LORD.
14 En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen harer jeugd, en als ten dage, toen zij optoog uit Egypteland.
14 “Therefore I am now going to allure her; I will lead her into the wilderness and speak tenderly to her.
15 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat gij Mij noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal!
15 There I will give her back her vineyards, and will make the Valley of Achor a door of hope. There she will respond as in the days of her youth, as in the day she came up out of Egypt.
16 En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden.
16 “In that day,” declares the LORD, “you will call me ‘my husband’; you will no longer call me ‘my master. ’
17 En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen.
17 I will remove the names of the Baals from her lips; no longer will their names be invoked.
18 En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden.
18 In that day I will make a covenant for them with the beasts of the field, the birds in the sky and the creatures that move along the ground. Bow and sword and battle I will abolish from the land, so that all may lie down in safety.
19 En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen.
19 I will betroth you to me forever; I will betroth you in righteousness and justice, in love and compassion.
20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren.
20 I will betroth you in faithfulness, and you will acknowledge the LORD.
21 En de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders den most en de olie; en die zullen Jizreel verhoren.
21 “In that day I will respond,” declares the LORD— “I will respond to the skies, and they will respond to the earth;
22 En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-Ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!
22 and the earth will respond to the grain, the new wine and the olive oil, and they will respond to Jezreel.
23
23 I will plant her for myself in the land; I will show my love to the one I called ‘Not my loved one. ’ I will say to those called ‘Not my people, ’ ‘You are my people’; and they will say, ‘You are my God.’ ”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.