Statenvertaling (Dutch) SVV
          
          
            New International Version NIV
          
            
              1 Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.
            
            
                1
“Come, let us return to the LORD. He has torn us to pieces but he will heal us; he has injured us but he will bind up our wounds.            
            
              2 Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
            
            
                2
After two days he will revive us; on the third day he will restore us, that we may live in his presence.            
            
              3 Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.
            
            
                3
Let us acknowledge the LORD; let us press on to acknowledge him. As surely as the sun rises, he will appear; he will come to us like the winter rains, like the spring rains that water the earth.”            
            
              4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.
            
            
                4
“What can I do with you, Ephraim? What can I do with you, Judah? Your love is like the morning mist, like the early dew that disappears.            
            
              5 Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.
            
            
                5
Therefore I cut you in pieces with my prophets, I killed you with the words of my mouth— then my judgments go forth like the sun.            
            
              6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.
            
            
                6
For I desire mercy, not sacrifice, and acknowledgment of God rather than burnt offerings.            
            
              7 Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.
            
            
                7
As at Adam, they have broken the covenant; they were unfaithful to me there.            
            
              8 Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.
            
            
                8
Gilead is a city of evildoers, stained with footprints of blood.            
            
              9 Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.
            
            
                9
As marauders lie in ambush for a victim, so do bands of priests; they murder on the road to Shechem, carrying out their wicked schemes.            
            
              10 Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.
            
            
                10
I have seen a horrible thing in Israel: There Ephraim is given to prostitution, Israel is defiled.            
            
              11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.
            
            
                11
“Also for you, Judah, a harvest is appointed. “Whenever I would restore the fortunes of my people,            
          
            
              The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
            
            
              Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011  by Biblica.  All rights reserved worldwide.