1 Corinthiërs 12:22

22 Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.

1 Corinthiërs 12:22 Meaning and Commentary

1 Corinthians 12:22

Nay, much more those members of the body
The apostle, in a beautiful gradation, proceeds to take notice of such parts of the body as are more weak, dishonourable, and uncomely, showing the necessity and usefulness of them: which seem to be more feeble;
than others, do not consist of a strong bony substance, and are not fenced with sinews, as the belly and its intestines: yet these are necessary;
nor could the body be sustained, nourished, and refreshed, without them; so the more weak and feeble saints, whose hearts and hands are to be strengthened, whose infirmities are to be bore, have their usefulness; and the effectual working in the measure of every part, even of the feeble and tender, maketh increase of the body, to the edifying of itself in love: and these God has seen fit, as necessary to call by his grace, and place in the body, that his strength may be made perfect in their weakness, and to confound the mighty; and out of the mouths even of babes and sucklings to ordain strength and praise.

1 Corinthiërs 12:22 In-Context

20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar een lichaam.

21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node.

22 Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.

23 En die ons dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger eer aan; en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering.

24 Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft;