1 Koningen 1:11

11 Toen sprak Nathan tot Bathseba, de moeder van Salomo, zeggende: Hebt gij niet gehoord, dat Adonia, de zoon van Haggith, koning is? En onze heer David weet dat niet.

1 Koningen 1:11 Meaning and Commentary

1 Kings 1:11

Wherefore Nathan spake unto Bathsheba the mother of Solomon,
&c.] Who not only had an interest in the king, being his wife, and an easy access to him, but had a special concern in this affair, as it affected her son, to whom the succession of the kingdom was designed and promised:

saying, hast thou not heard that Adonijah the son of Haggith doth
reign?
has usurped the throne, and is proclaimed king by a party, who at least have drank his health as such; has taken the title, and is about to exercise the power of a king; this Bathsheba might not have heard of, and which he expresses in this manner to quicken her to make an immediate application to the king:

and David our Lord knoweth [it] not;
being so infirm, and in his bed, and nobody about him to inform him of it; it was done without his knowledge, and far from being with his consent and approbation.

1 Koningen 1:11 In-Context

9 En Adonia slachtte schapen en runderen, en gemest vee bij den steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel is; en noodde al zijn broederen, de zonen des konings, en alle mannen van Juda, des konings knechten.
10 Maar Nathan, den profeet, en Benaja, en de helden, en Salomo, zijn broeder, noodde hij niet.
11 Toen sprak Nathan tot Bathseba, de moeder van Salomo, zeggende: Hebt gij niet gehoord, dat Adonia, de zoon van Haggith, koning is? En onze heer David weet dat niet.
12 Nu dan, kom, laat mij u toch een raad geven, dat gij uw ziel en de ziel van uw zoon Salomo redt.
13 Ga heen, en treed in tot den koning David, en zeg tot hem: Hebt gij niet, mijn heer koning, uw dienstmaagd gezworen, zeggende: Voorzeker, uw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten! Waarom dan is Adonia koning?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.