1 Koningen 13:28

28 Toen toog hij heen, en vond zijn dood lichaam geworpen op den weg, en den ezel, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de leeuw had het dode lichaam niet gegeten, en den ezel niet gebroken.

1 Koningen 13:28 Meaning and Commentary

1 Kings 13:28

And he went and found his carcass cast in the way, and the ass
and the lion standing by the carcass
As before described: the lion had not eaten the carcass, nor torn the ass;
both which were very marvellous; as also that the ass should stand so quietly, and without fear, by the carcass along with the lion and not run away; but here both stayed till the prophet came to take care of the carcass, which shows the singular providence of God in this affair; and that though he chastised the man of God with a temporal judgment for his offence, yet he was dear to him, and even his carcass precious in his sight.

1 Koningen 13:28 In-Context

26 Als de profeet, die hem van den weg had doen wederkeren, dit hoorde, zo zeide hij: Het is de man Gods, die den mond des HEEREN wederspannig is geweest; daarom heeft de HEERE hem den leeuw overgegeven die hem gebroken, en hem gedood heeft, naar het woord des HEEREN, dat Hij tot hem gesproken had.
27 Verder sprak hij tot zijn zonen, zeggende: Zadelt mij den ezel. En zij zadelden hem.
28 Toen toog hij heen, en vond zijn dood lichaam geworpen op den weg, en den ezel, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de leeuw had het dode lichaam niet gegeten, en den ezel niet gebroken.
29 Toen nam de profeet het dode lichaam van den man Gods op, en legde dat op den ezel, en voerde het wederom; zo kwam de oude profeet in de stad om rouw te bedrijven en hem te begraven.
30 En hij legde zijn dood lichaam in zijn graf; en zij maakten over hem een weeklage: Ach, mijn broeder!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.