1 Koningen 16:7

7 Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa en tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had in de ogen des HEEREN, Hem tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve verslagen had.

1 Koningen 16:7 Meaning and Commentary

1 Kings 16:7

And also by the hand of the prophet Jehu, the son of Hanani,
came the word of the Lord against Baasha, and against his house
Which is here repeated, as Abarbinel thinks, because in the former prophecy the threatening was on account not of his own sin, but because he made Israel to sin; but here it is because of his own evil works, as it follows:

even for all the evil that he did in the sight of the Lord, in
provoking him to anger with the work of his hands, in being like the
house of Jeroboam:
worshipping the golden calves as they did:

and because he killed him;
either Jeroboam; for, according to Dr. Lightfoot F2, he was alive this year; rather Nadab the son of Jeroboam, who it is certain was slain by Baasha; though it may refer, as Abarbinel thinks, to the whole house of Jeroboam; though it was agreeable to the will of God, yet was not done by Baasha with any regard to it, but to gratify his malice and ambition, and therefore punishable for it.


FOOTNOTES:

F2 Works, vol. 1. p. 79.

1 Koningen 16:7 In-Context

5 Het overige nu der geschiedenissen van Baesa, en wat hij gedaan heeft, en zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel?
6 En Baesa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats.
7 Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baesa en tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had in de ogen des HEEREN, Hem tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve verslagen had.
8 In het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van Juda, werd Ela, de zoon van Baesa, koning over Israel, te Thirza, en regeerde twee jaren.
9 En Zimri, zijn knecht, overste van de helft der wagenen, maakte een verbintenis tegen hem, als hij te Thirza was, zich dronken drinkende in het huis van Arza, den hofmeester te Thirza;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.