1 Koningen 18:40

40 En Elia zeide tot hen: Grijpt de profeten van Baal, dat niemand van hen ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar de beek Kison, en slachtte hen aldaar.

1 Koningen 18:40 Meaning and Commentary

1 Kings 18:40

And Elijah said unto them, take the prophets of Baal
The four hundred and fifty that were upon the spot; for the number of the people of Israel, now gathered together, were equal to it; nor was it in Ahab's power to hinder it, and he might himself be so far surprised and convicted as not in the least to object to it:

let not one of them escape:
that there might be none of them left to seduce the people any more:

and they took them;
laid hold on them, everyone of them:

and Elijah brought them down to the brook Kishon;
which ran by the side, and at the bottom of Mount Carmel, into the sea; (See Gill on Judges 4:7) (See Gill on Judges 5:21).

and slew them there;
intimating, that it was owing to the idolatry they led the people into that rain had been withheld, and the brooks were dried up, as this might be; or, as Ben Gersom thinks, that the land might not be defiled with their blood, but be carried down the river after it: these he slew not with his own hand, but by others he gave orders to do it; and this not as a private person, but as an extraordinary minister of God, to execute justice according to his law, ( Deuteronomy 13:1 ) by which law such false prophets were to die; and the rather he was raised up and spirited for this service, as the supreme magistrate was addicted to idolatry himself.

1 Koningen 18:40 In-Context

38 Toen viel het vuur de HEEREN, en verteerde dat brandoffer, en dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte dat water op, hetwelk in de groeve was.

39 Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen zij op hun aangezichten, en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!

40 En Elia zeide tot hen: Grijpt de profeten van Baal, dat niemand van hen ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar de beek Kison, en slachtte hen aldaar.

41 Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen.

42 Alzo toog Achab op, om te eten en te drinken; maar Elia ging op naar de hoogte van Karmel, en breidde zich uit voorwaarts ter aarde; daarna legde hij zijn aangezicht tussen zijn knieen.