1 Koningen 21:2

2 Dat Achab sprak tot Naboth, zeggende: Geef mij uw wijngaard, opdat hij mij zij tot een kruidhof, dewijl hij nabij mijn huis is; en ik zal u daarvoor geven een wijngaard, die beter is dan die; of, zo het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde geven.

1 Koningen 21:2 Meaning and Commentary

1 Kings 21:2

And Ahab spake unto Naboth, saying, give me thy vineyard,
that I may have it for a garden of herbs
For a kitchen garden to produce eatables of the vegetable kind for his household, or for a flower garden; and perhaps for both, as Kimchi observes, it being customary to have such in court yards, or behind the house; perhaps he might take his notion of an herb garden from his neighbours the Syrians, who were very diligent and laborious in cultivating their gardens, as Pliny F26; hence

``multa Syrorum olera'',

the many herbs of the Syrians, became a proverb with the Greeks:

because it is near unto mine house;
lay very convenient for him:

and I will give thee for it a better vineyard than it; or, if it
seemeth good unto thee, I will give thee the worth of it in money;
which seems very well spoken, that he would either give him a better in exchange, or purchase it at its full value; he did not pretend to take it by usurpation, by force, against his will, as it was represented by Samuel kings would do, ( 1 Samuel 8:14 ) as yet such oppression and tyranny was not exercised.


FOOTNOTES:

F26 Nat Hist. l. 20. c. 5.

1 Koningen 21:2 In-Context

1 Het geschiedde nu na deze dingen, alzo Naboth, en Jizreeliet, een wijngaard had, die te Jizreel was, bij het paleis van Achab, den koning van Samaria.
2 Dat Achab sprak tot Naboth, zeggende: Geef mij uw wijngaard, opdat hij mij zij tot een kruidhof, dewijl hij nabij mijn huis is; en ik zal u daarvoor geven een wijngaard, die beter is dan die; of, zo het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde geven.
3 Maar Naboth zeide tot Achab: Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou!
4 Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk en toornig over het woord, dat Naboth, de Jizreeliet, tot hem gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij legde zich neder op zijn bed, en keerde zijn aangezicht om, en at geen brood.
5 Maar Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak tot hem: Wat is dit, dat uw geest dus gemelijk is, en dat gij geen brood eet?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.