1 Samuël 19:1

1 Derhalve sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David te doden. Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David.

1 Samuël 19:1 Meaning and Commentary

1 Samuel 19:1

And Saul spake to Jonathan his son
Who was heir to his crown; and though he knew he loved David, and was in strict friendship with him, yet he might hope, that as his succession to the kingdom was in danger, as he thought, and that David was his rival in it, his mind would be alienated from him; and that he would listen rather to a father than a friend, and would see where his true interest lay, and abandon David, yea, seek his ruin, which Saul was intent upon

and to all his servants;
who yet pretended to love David, and as he himself said they did, and some of them might; with these he might rather hope to succeed, as they were attached to him, and might be secretly enemies of David, and therefore to these, as well as to his son, he spake, and gave his orders:

that they should kill David;
as if he was a traitor, and an usurper of his throne, and one that had a design upon that, and upon his life; finding he could do nothing by the schemes, and snares, and stratagems, he used in a private manner, he grew outrageous and furious, and openly declared his views, and laid his injunctions on his son and servants to take away David's life, as a very dangerous person to his crown and government.

1 Samuël 19:1 In-Context

1 Derhalve sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David te doden. Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David.
2 En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.
3 Doch ik zal uitgaan, en aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar gij zult zijn; en ik zal van u tot mijn vader spreken, en zal zien wat het zij; dat zal ik u verkondigen.
4 Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader Saul; en hij zeide tot hem: De koning zondige niet tegen zijn knecht David, omdat hij tegen u niet gezondigd heeft, en omdat zijn daden voor u zeer goed zijn.
5 Want hij heeft zijn ziel in zijn hand gezet, en hij heeft den Filistijn geslagen, en de HEERE heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt het gezien, en gij zijt verblijd geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen, David zonder oorzaak dodende?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.