1 Samuël 25:5

5 Zo zond David tien jongelingen; en David zeide tot de jongelingen: Gaat op naar Karmel, en als gij tot Nabal komt, zo zult gij hem in mijn naam naar den welstand vragen;

1 Samuël 25:5 Meaning and Commentary

1 Samuel 25:5

And David sent out ten young men
Such persons, and such a number of them, he sent to show honour and reverence to Nabal:

and David said, unto the young men, get ye up to Carmel;
which lay higher than the wilderness, in which he was:

and go to Nabal, and greet him in my name;
ask him of his peace and welfare, as the Targum; wish all health and happiness in my name, present my service and best respects to him.

1 Samuël 25:5 In-Context

3 En de naam des mans was Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw was goed van verstand, en schoon van gedaante; maar de man was hard en boos van daden, en hij was een Kalebiet.
4 Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn schapen schoor,
5 Zo zond David tien jongelingen; en David zeide tot de jongelingen: Gaat op naar Karmel, en als gij tot Nabal komt, zo zult gij hem in mijn naam naar den welstand vragen;
6 En zult alzo zeggen tot dien welvarende: Vrede zij u, en uw huize zij vrede, en alles, wat gij hebt, zij vrede!
7 En nu, ik heb gehoord, dat gij scheerders hebt; nu, de herders, die gij hebt, zijn bij ons geweest; wij hebben hun geen smaadheid aangedaan, en zij hebben ook niets gemist al de dagen, die zij te Karmel geweest zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.