1 Samuël 27:6

6 Toen gaf Achis te dien dage Ziklag; daarom is Ziklag van de koningen van Juda geweest tot op dezen dag.

1 Samuël 27:6 Meaning and Commentary

1 Samuel 27:6

Then Achish gave him Ziklag that day
A city which in the division of the land was given to the tribe of Judah, and after that to the tribe of Simeon, ( Joshua 15:31 ) ( 19:5 ) ; though it seems not to have been possessed by either of them, at least not long, but soon came into the hands of the Philistines, who kept it till this time, and now it returned to its right owners; according to Bunting ^F7 it was twelve miles from Gath:

wherefore Ziklag pertaineth unto the kings of Judah unto this day;
not to the tribe of Judah, though it originally belonged to it, but to the kings of it, it, being granted to David, who quickly after this became king of Judah; and this was annexed to the crown lands, and ever after enjoyed by the kings, of the house of Judah; for this was not given for a temporary habitation, but for perpetual possession. This clause seems to be added by the continuator of this history, after the death of Samuel; who might be Gad or Nathan; some say Ezra, and Abarbinel that Jeremiah was the writer of it.

---

FOOTNOTES:

F7 Travels p. 136.

1 Samuël 27:6 In-Context

4 Toen aan Saul geboodschapt werd, dat David gevlucht was naar Gath, zo voer hij niet meer voort hem te zoeken.

5 En David zeide tot Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, men geve mij een plaats in een van de steden des lands, dat ik daar wone; want waarom zou uw knecht in de koninklijke stad bij u wonen?

6 Toen gaf Achis te dien dage Ziklag; daarom is Ziklag van de koningen van Juda geweest tot op dezen dag.

7 Het getal nu der dagen, die David in het land der Filistijnen woonde, was een jaar en vier maanden.

8 David nu toog op met zijn mannen, en zij overvielen de Gesurieten, en de Girzieten, en de Amalekieten (want deze zijn vanouds geweest de inwoners des lands), dat gij gaat naar Sur, en tot aan Egypteland.