1 Samuël 27:4

4 Toen aan Saul geboodschapt werd, dat David gevlucht was naar Gath, zo voer hij niet meer voort hem te zoeken.

1 Samuël 27:4 Meaning and Commentary

1 Samuel 27:4

And it was told Saul that David was fled to Gath
Who very probably had his spies out to watch his motions, and report to him where he was, and what he was doing:

and he sought no more again for him;
by which it seems as if he would have sought after him again, had he continued in the land of Israel; but now being gone, and in an enemy's country, and having nothing to fear from him while there, he laid aside all thoughts of seeking after him.

1 Samuël 27:4 In-Context

2 Toen maakte zich David op, en hij ging door, hij en de zeshonderd mannen, die bij hem waren, tot Achis, den zoon van Maoch, den koning van Gath.
3 En David bleef bij Achis te Gath, hij en zijn mannen, een iegelijk met zijn huis; David met zijn beide vrouwen, Ahinoam, en Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, de Karmelietische.
4 Toen aan Saul geboodschapt werd, dat David gevlucht was naar Gath, zo voer hij niet meer voort hem te zoeken.
5 En David zeide tot Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, men geve mij een plaats in een van de steden des lands, dat ik daar wone; want waarom zou uw knecht in de koninklijke stad bij u wonen?
6 Toen gaf Achis te dien dage Ziklag; daarom is Ziklag van de koningen van Juda geweest tot op dezen dag.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.