2 Corinthiërs 2:2

2 Want indien ik ulieden bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk maken, dan degene, die van mij bedroefd is geworden?

2 Corinthiërs 2:2 Meaning and Commentary

2 Corinthians 2:2

For if I make you sorry
That is, should he come among them, and be the means of fresh grief and sorrow:

who is he then that maketh me glad?
such was his love and affection for them, and sympathy with them, that should they be grieved, he should grieve also; they were the only persons he could take any delight in at Corinth; wherefore should they be in heaviness, he would be so too, and then what pleasure would he have in being among them? since not a man of them would be in a condition and capacity to make him cheerful:

but the same which is made sorry by me.
The Ethiopic version without any authority reads this clause, "except he whom I have made glad"; but the apostle is to be understood either of some particular man, the incestuous person, who had been made sorry, by that awful punishment of being delivered up to Satan, inflicted on him; or else the singular number being put for the plural collectively, is to be understood of all the members of the church at Corinth, who had been greatly grieved by the sharp reproofs he had given them; and therefore unless this trouble was removed, he could not expect to have much comfort and pleasure with them.

2 Corinthiërs 2:2 In-Context

1 Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou.

2 Want indien ik ulieden bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk maken, dan degene, die van mij bedroefd is geworden?

3 En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, daar komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller blijdschap is.

4 Want ik heb ulieden uit vele verdrukking en benauwdheid des harten, met vele tranen geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt verstaan, die ik overvloediglijk tot u heb.

5 Doch indien iemand bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden allen.