2 Koningen 12:7

7 Toen riep de koning Joas den priester Jojada en de andere priesteren, en zeide tot hen: Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis.

2 Koningen 12:7 Meaning and Commentary

2 Kings 12:7

Then King Jehoash called for Jehoiada the priest, and the other
priests
The common priests, Jehoiada being high priest:

and said unto them, why repair ye not the breaches of the house?
in which they appeared to him very dilatory; the reason might be, the people were not forward to pay in their money, and they might not choose to begin the repairs until they had got it all in, or at least what was sufficient to carry them through them:

now therefore receive no more money of your acquaintance;
suspecting that what they had received they kept for their own use:

but deliver it for the breaches of the house;
into other hands for that use, and so dismissed them at once from collecting the money, and being concerned in the repairs of the temple.

2 Koningen 12:7 In-Context

5 Zullen de priesters tot zich nemen, een ieder van zijn bekende; en zij zullen de breuken van het huis verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden.

6 Maar het geschiedde in het drie en twintigste jaar van den koning Joas, dat de priesters de breuken van het huis niet gebeterd hadden.

7 Toen riep de koning Joas den priester Jojada en de andere priesteren, en zeide tot hen: Waarom betert gijlieden niet de breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis.

8 En de priesters bewilligden van het volk geen geld te nemen, noch de breuken van het huis te verbeteren.

9 Maar de priester Jojada nam een kist, en boorde een gat in haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, als iemand inkwam in het huis des HEEREN; en de priesters, die den dorpel bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des HEEREN gebracht werd.