2 Koningen 5:13

13 Toen traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn vader, zo die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult rein zijn?

2 Koningen 5:13 Meaning and Commentary

2 Kings 5:13

And his servant came near, and spake unto him, and said, my
father
Or my lord, as the Targum; this being not a familiar and affectionate expression, but a term of honour, reverence, and submission:

if the prophet had bid thee do some great thing, wouldest thou not have
done it?
something that was hard and difficult to done, or painful to bear, to go through some severe operation, or disagreeable course of physic:

how much rather then when he saith to thee, wash, and be clean?
which is so easy to be done; though Abarbinel observes it may be interpreted, the prophet has bid thee do a great thing, and which is wonderful; for though he has said, wash and be clean, consider it a great thing, and which is a wonderful mystery, and therefore do not despise his cure.

2 Koningen 5:13 In-Context

11 Maar Naaman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide: Zie, ik zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den Naam des HEEREN, Zijns Gods, aanroepen, en zijn hand over de plaats strijken, en den melaatse ontledigen.

12 Zijn niet Abana en Farpar, de rivieren van Damaskus, beter dan alle wateren van Israel; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich, en toog weg met grimmigheid.

13 Toen traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn vader, zo die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult rein zijn?

14 Zo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees van een kleinen jongen; en hij werd rein.

15 Toen keerde hij weder tot den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht.